“Het hoofdbestanddeel van mijn werk is dat ik kinder- en gezinscoach ben. Er zijn verschillende benamingen voor, ik gebruik naar de buitenwereld toe ook vaak kinder- en gezinsprofessional. Dat doe ik omdat ‘coach’ zijn tegenwoordig een vrij beroep is: iedereen die het woord coach ergens aan wil plakken, die kan dat doen. Ik wil toch graag overbrengen dat wat ik doe een vak is, dus soms gebruik ik ook het woord professional. Maar in de essentie ben ik coach voor kinderen en hun ouders. Ik ben als initiator en vakdeskundige betrokken bij de ontwikkeling van het Kwaliteitskeurmerk Kinder- Jongeren en Gezinsprofessional. Met als hoofddoel de professionaliteit van het vak te waarborgen. Ik werk tenslotte met het meest dierbare dat er bestaat voor ouders: hun kinderen.
Mijn bedrijf heet Springboon omdat het precies beschrijft welk proces ik centraal zet. Een springboon is de zaaddoos van een Mexicaanse plant. Daarin legt de nachtvlinder zijn eitjes. Binnenin zo’n zaaddoos, daar groeit iets nieuws. Die pop, die larve, die wil vanuit de zaaddoos de schaduw opzoeken. De larve springt weg en neemt de zaaddoos mee, waardoor het lijkt alsof de zaaddoos zelf springt. Eigenlijk is dat ook wat gedrag doet: de springende boon, dat is niet wat er werkelijk is. Wat ik doe is het blootleggen van de behoefte achter het gedrag. De motivatie. Ik werk hierbij met kleuters vanaf een jaar of vier, maar ook met hun ouders.”
Wat betekent jouw hulp voor de ouders en kinderen die bij jou komen?
“Geen traject is hetzelfde. Ik doe dus ook niet voor iedereen hetzelfde. Het is altijd weer een verrassing hoe diep je kunt gaan bij de ontdekkingsreis in wat ouders en kind nodig hebben. Wat is het paadje van de ouders en wat is het pad van het kind? Zo krijgt mijn traject vorm. Ik leg bloot wat de talenten en de kwaliteit zijn, van zowel de ouders als de kinderen. En ik kijk naar wat de valkuilen en behoeften zijn. Want aan de achterkant van je talent zit tegelijkertijd je valkuil, en dat is wat ik in kaart breng.
Wat ik belangrijk vind is dat een kind gezien en gehoord wordt. Dit lukt niet altijd in zijn of haar directe omgeving. Soms is dit het gevolg van bepaald gedrag, waardoor je het echte kind niet meer ziet. Dan zie je alleen die behoefte, en niet meer de talenten. [bctt tweet=”Als een kind vastloopt in zijn valkuilen, verdwijnt dat talent steeds meer naar onderen. De behoefte zien, die zich in dat gedrag toont, is van onschatbare waarde. Ik zie gedrag dat als lastig wordt bestempeld als een soort sleutel” username=”geboortenis”]Als een kind vastloopt in zijn valkuilen, verdwijnt dat talent steeds meer naar onderen. De behoefte zien, die zich in dat gedrag toont, is van onschatbare waarde. Ik zie gedrag dat als lastig wordt bestempeld als een soort sleutel, het is geweldig.
Het ‘lastige’ gedrag kan van alles inhouden: schoppen, slaan, schelden, angstig zijn, niet kunnen samenwerken, noem maar op. Maar het kind verdient meer dan alleen als lastig bestempeld te worden. Ik zet dat gedrag in het zonnetje: dit is wat jij laat zien, dank je wel daarvoor. Je kunt dan gaan filteren. Vaak gaat het om boosheid, waar het kind iets mee probeert te vertellen. Waar komt dat dan vandaan? Gedrag kun je op heel veel manieren vertalen. Daardoor wordt het lastige gedrag ineens ook heel waardevol. Alleen al door dat te zien en te benoemen, help ik ouders en kinderen. Je bent niet gek of vervelend, je dóet alleen vervelend.
Ik werk hierbij met zogenoemde karakterstijlen, bepaalde gedragspatronen die je al voor je geboorte ontwikkelt. Er zijn vijf karakterstijlen, die je in de eerste 6 jaar van je leven ontwikkelt. Deze karakterstijlen zijn bij kinderen te identificeren, maar ook bij volwassenen. Door middel van een vragenlijst stel ik per persoon vast wat het hoofdkarakter is, dus welke karakterstijl het sterkst naar voren komt, en wat vervolgens de twee vleugelkarakters zijn.
Iedere 7 tot 8 jaar komen die fases, die karakterstijlen, weer even helemaal terug en herhaalt het zich weer. Kinderen van 7-8 jaar hebben bijvoorbeeld ineens weer de behoefte om te knuffelen, en zoeken naar geborgenheid. Met 14 jaar zie je dan vervolgens weer ineens ‘oud’ gedrag verschijnen. In de eerste 7 jaar van je leven kun je je natuurlijk nooit compleet ontwikkeld hebben. Het mooie aan die terugkerende fases is dat je iedere keer de gelegenheid hebt om je kuil minder diep te maken. Je weet steeds beter waar het vandaan komt en hoe je erop kunt inspelen. Een kind van 7 of 8 dat ineens weer in bed plast of bang is voor monsters, kun je al snel meer zekerheid geven en bewust maken van hoe ver hij of zij inmiddels al gekomen is.”
Hoe ben jij terechtgekomen bij De Geboortenis?
“Bij de opstart van mijn praktijk, waarbij ik al Muziyoga deed met peuters en kleine kinderen, was ik erg zoekende naar een netwerk en dat vond ik in De Geboortenis. Om wat marketing te kunnen doen, maar juist ook om te kunnen delen en informatie uit te wisselen. Ik heb eens wat verteld over de karakterstijlen, en bij Café Ouders & Co heb ik MuziYoga gedemonstreerd. Daarnaast ben ik gastvrouw geweest bij het evenement Birth Day en heb ik een aantal keren geholpen als vrijwilliger. Ik vind het een bijzonder netwerk om bij betrokken te zijn.”
Hoe past jouw persoonlijke missie, je visie, bij die van de stichting?
“Ik denk dat we het open karakter gemeen hebben, en de eindeloze behoefte om te leren. Van elkaar en met elkaar. En dat als je even niet met de stroom meegaat, je gewoon door kunt gaan en dat het vanzelf zijn weg wel vindt. Dat vind ik een krachtige basis van De Geboortenis en daar zie ik ook veel overeenkomsten in met de manier waarop ik zelf werk. Heel veel doen vanuit je intuïtie en gevoel, vanuit een groter geheel. Maar het moet wel gewoon in de markt, het moet wel vorm krijgen en zich manifesteren.”
Wat heeft het lidmaatschap van De Geboortenis jou tot nu toe gebracht?
“Ik ben me bewuster geworden van het belang van dat begin van je leven. Het is echt een aanvulling op het werk dat ik zelf doe, en dat kan ik nu meer gaan doorgeven aan ouders. Ik heb zelf meer geleerd over hoe belangrijk die geboortepatronen zijn, onder andere van Anna Verwaal, over wat er allemaal gebeurt rond het begin van je leven en hoe herinneringen al op celniveau worden opgeslagen. Het is voor iedereen die met kinderen werkt heel belangrijk om je dat te realiseren. Ik zou die geboortepatronen graag ook nog verder willen uitdiepen en er meer over leren, zodat ik ouders ook kan doorverwijzen als dat nodig is.”
Welke toekomstdroom heb jij voor je praktijk? En hoe zie jij daarin eventueel de samenwerking met de Geboortenis?
“Mijn droom is eigenlijk dat Springboon als praktijk een meer vanzelfsprekend gegeven is, dat het op een gegeven moment ‘gewoon’ wordt dat ouders en kinderen naar mij toe komen. Ik blijf ook heel bewust voor de naam Springboon kiezen, al heb ik eens het advies gehad om mijn praktijk gewoon Liselot Wessel te noemen. Want juist die Springboon staat voor iets heel belangrijks: dat geborgen gevoel, een plek waar je gezien en gehoord wordt zonder oordeel en zonder mening. Dat is groter dan ik ben.
Daarnaast zou ook meer samenwerking met De Geboortenis heel fijn zijn, omdat ik er tot nu toe al veel aan heb gehad. De droom die ik voor mijn praktijk heb lijkt overigens ook wel op die van de stichting. Mijn wens is dat er een soort omgeving komt, voor het gevoel een soort utopisch dorp, waarbij Springboon een soort middelpunt is. Een centrum waar je als ouder terechtkunt als je vragen hebt of vastloopt, en waar psycho-educatie beschikbaar is, samen leren zodat je die kinderen een plek kan geven in de wereld. En dat het vanzelfsprekend is dat daar ook gewoon voor betaald wordt.
Op dit moment worden mijn diensten nog vergoed vanuit de Jeugdwet. Daar ben ik dankbaar voor, omdat het aangeeft dat de hulp die wij als Kinder- jongeren- en gezinscoaches bieden ertoe doet. Preventief en curatief. Het zou echter mooi zijn als de groep ouders groeit die er ook zonder vergoeding voor kiest om in zichzelf als ouder en in hun kinderen te investeren. Dat kinderen al jonger worden aangemoedigd en ondersteund om hun eigen pad te kiezen. Te ervaren wat je allemaal kán, waar je goed in bent. Dat je meer bent dan wat de maatschappij van je verwacht. Dan zouden er straks veel minder depri pubers rondlopen.”
Website Springboon: https://springboon.nl/

Auteur: Stichting De Geboortenis
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en ontvang als eerste het nieuws over nieuwe trainingen, blogartikelen en bijeenkomsten.